Toekomstangst
Journaliste Pam van der Veen schreef, als moeder van een besluiteloze puberzoon van 20 die in zijn 3e(!) tussenjaar hangt, een eerlijk stuk in het AD afgelopen weekend. Haar reflectie als ouder en kijk op haar kind is herkenbaar vanuit mijn praktijk. Haar verhaal staat niet op zichzelf.
Als kindertherapeut/pubercoach spreek ik veel pubers die kampen met ’toekomstangst’.
Waardoor ze als het ware bevriezen.
Terwijl ontwikkeling het beste gedijt bij het sparen van ervaringen en dus bij ‘beweging’.
Waar die toekomstangst vandaan komt heeft verschillende oorzaken.
- Kinderen hebben niet geleerd op zichzelf te vertrouwen doordat ouders tegenwoordig alles voor hen regelen. Voortvloeiend vanuit eigen angst, onvermogen e/o schuldgevoel.
- Ze lijden onder aanhoudende prestatiedruk, zowel op school als thuis, wat een onbevangen stip aan de horizon belemmert. Het gevoel dat alles mogelijk is verdwijnt door de druk van instant presteren op het moment zelf – in plaats van dromen over morgen.
- De wereld ligt aan hun voeten maar ze weten niet hoe ze zich moeten verhouden tot die wereld. De digitale wereld is onbegrensd groot, maar de wereld dichtbij durven ze nog nauwelijks te benaderen.
Ouders hebben de taak om hun kinderen voor te leven. Letterlijk door het leven voor te doen, uit te leggen en de grote mensen wereld te duiden. Om ze nieuwsgierig te maken en te laten kennis maken met die voor hen nog onbekende wereld. Door hen uit hun comfort zone te halen (soms los te peuteren), uit te dagen, te prikkelen en mee te nemen in hun toekomstig verhaal. Vanuit vastberadenheid in plaats van die eeuwige vragende vorm.
Pubers hebben behoefte aan een daadkrachtige ouderhand die weet waar je naartoe gaat. In plaats van een vragende hand die hun eigen besluiteloosheid bevestigt.
Ze hebben een duwtje in de goeie richting nodig.
Dat gaat stapsgewijs, en stopt vooral niet in de puberteit.
Hier zit de grote valkuil. Bij te vroeg loslaten blijft het jong uit levensangst gewoon zitten. Stap voor stap het levenstouwtje laten vieren geeft zekerheid en fiducie in het leven buiten.
Er moet dus worden losgelaten. Anders blijven ze (ook) plakken.
Tijdens de puberteit zijn beschikbare ouders
cruciaal , als toegangsdeur tot grote mensen leven.
Dat grote mensen leven kan voor pubers angstaanjagend zijn.
Om die ‘toekomstangst’ te managen moeten ouders hun kinderen beter leren kennen, ze oppakken en meenemen zonder de eigenheid van hun kind te ontkennen.